
Ik nestel me in mijn holletje, namelijk achter het tentje van de sprayhood. Het is best nog fris, vandaar de tent, lekker dicht geritst. M’n mooie nieuwe koptelefoon, die Maurits vlak voor vertrek voor me heeft gekocht, ligt stand by, mn dagboekje ook. Iedere 10 minuten check ik, zoals afgesproken, de situatie: koers, wind richting, windkracht, stand van de zeilen, DTW (distance to waypoint) (we zijn gestart met 238 mijl naar Santander), check op boten in de omgeving ( = 1, en natuurlijk weer op ‘mijn’ koers. Nou ja, denk ik brutaal, jij bent nog zover weg (hoor Rob in mijn oor..) waarschijnlijk geen last van. Het is zo donker dat ik zelfs de zeilen niet kan zien. Met de grote zaklamp schijn ik regelmatig op de zeilen en zie ze netjes straks staan. Ook een schijnwerpertje op het water, brrr, maar de Tournesol glijdt prachtig over de golven. Golven zijn zo hoog dat ze achter boven t bijbootje aan komen krullen, dan denk je, ze gaan over me heen, maar ze tillen de boot op en brbrbrbgrgrgrgrg….we surfen van de golf af met zo’n 7 knopen snelheid. Goed zo bootje, gebruik de golfjes maar. En dan komt er ineens een enorme rust over je heen, een soort van overgave aan de natuur. Je hebt niets meer te vertellen, de wind, de zee, de sterren nemen je mee. Ik pak een van de grote kussens en ga achter het stuurwiel op mijn rug liggen en zie duizenden sterren. Terwijl de golven en de wind de boot blijven voortstuwen lig ik daar op een prachtige heldere septembernacht naar de sterren te kijken en veeg een traantje weg. Na 2 dagen en nachten varen zie ik de grote vuurtoren van Santander, we zijn er, we zijn naar Spanje gezeild, ik kan het wel uitschreeuwen van plezier, dag donkere nacht, dag grote golven, ik ben niet meer bang van jullie.