
Want het zijn natuurlijk prachtige verhalen, hier vanuit The Atlantic Ocean, maar er is ook een andere kant. De eerste dag waren we namelijk beiden ziek, zeeziek. Een ander levend wezen (trouwens in geen velden of wegen te bekennen) zou dit snel herkennen, er wordt namelijk niet tot nauwelijks gesproken , werkelijk totale stilte hierzo. Het lijkt wel of het lichaam en de geest alle maar dan ook alle energie nodig heeft om te focussen. Naast misselijk word je ook beverig, en licht in je hoofd. En dan denk je…waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen. Want echt, het leven in een regenachtig landje is lang zo gek nog niet. Feit is dat je wel moet blijven eten en drinken, dus dan is er de toss, wie mag lekker beroerd op t achterdek blijven verpieteren, en wie moet naar binnen voor die droge cracker. En dan is daar de wind en de golven. Je kunt geen stap zetten of je smakt tegen de grond. Als een aap slingeren we zo bij tijd en wijle door de kajuit. Degene die de Sjaak was komt al slingerend naar buiten met die tongstrelende gort droge crackers, want denk nou niet dat er een lekker plakje kaas op zit, neee! Het is crisis hier, dus geen kaas Ja. Snel maar weer gaan liggen, zou je denken. Ik klauter nog steeds met de lenigheid van een aap op de bank buiten , trek een dik kussen onder m’n hoofd, werk de laatste stukjes cracker naar binnen en wacht tot dit alles over is.
